Lang leve onderzoek! (en tekstbordjes)
Deze column werd uitgesproken door Merel van der Vaart tijdens Night Shift op 29 februari 2024, die in het teken stond van museumteksten.
“It could be argued that since the beginning of museums, exhibit labels have been used as instruments for torture on helpless visitors.” Aldus de inmiddels emeritus professor Stephen Bitgood. Hij omschrijft vervolgens een hele serie kwellingen waar bezoekers aan worden onderworpen: lang staan, veel te lange teksten moeten lezen met woorden die ze niet begrijpen, of worstelen met tekstbordjes die glanzen, of juist in het donker hangen. Een museumbezoek vraagt nogal wat van een mens.
Het is makkelijk om hier wat lacherig over te doen, maar hoe vaak gebeurt het ons, goedbedoelende museumprofessionals, niet in de praktijk dat een conservator weigert zijn tekst in te korten, dat iemand met meer zeggenschap esthetiek voor laat gaan op leesbaarheid, of dat een kunstenaar (godbetert) helemaal geen tekstbordjes aan de wanden wil? Inmiddels ben ik zelf conservator en heb ik iets meer in de melk te brokken, maar nog altijd klamp ik me graag vast aan onderzoek. Want zonder onderzoek, wordt elke discussie een welles-nietes spelletje.
Niet alles is een kunstmuseum
Het onderzoek van Bitgood vind ik om verschillende redenen waardevol. Omdat hij onderzoek heeft gedaan in een breed scala aan musea, bijvoorbeeld, en zich niet beperkt tot kunstmusea. Dat de, overigens zeer nuttige, publicatie Kort en krachtig – 50 tips voor goede museumteksten uit 2016 door twee kunsthistorica’s is geschreven, spreekt wat mij betreft boekdelen over de manier waarop er toch nog té vaak in Nederland over musea wordt gepraat en geschreven. Kunstmusea vertegenwoordigen nog geen 20% van het museumaanbod in Nederland, maar zijn (en dit zijn geen harde cijfers) volgens mij onderwerp van wel 90% van het publieke (en professionele) museumdebat.
Ook zonder uitgebreid onderzoek weten de meesten van ons wel dat van een tekstbordje in NEMO andere dingen worden verwacht dan van een bordje in het Mauritshuis, maar mét onderzoek kunnen we daar concreet over praten. En dat is wat Bitgood doet. Hij gaat voorbij de praktische tips over font en lettergrootte, zinslengte en A-, B- en C-, teksten (die overigens in de jaren ’70 in Nederlands zijn geïntroduceerd en naar het schijnt nooit meer ter discussie zijn gesteld tot de komst van Alain de Botton).
Beslismomenten
In zijn boek Attention and Value onderzoekt Bitgood hoe het museumbezoek, los van alle verlichtte doelen die wij erop plakken, voor museumbezoekers in de kern een niet aflatende keten van beslismomenten is. Waar richt ik mijn aandacht op? Wat kost dat me en wat levert het me op? Die aandacht, of attention, verdeelt hij onder in drie fases: capture (de aandacht trekken), focus (de aandacht ergens op leggen), en engagement (slecht vertaalt ‘iets doen’ met datgene wat je leest of ziet).
Waar een bezoeker haar aandacht op richt hangt onder andere af van de nabije alternatieven en de moeite die de aandacht gaat kosten. Lange teksten, moeilijke woorden en glimmende bordjes kosten veel moeite en worden dus eerder terzijde geschoven. Waar het onderzoek van Bitgood ons toe uitnodigt is om het tekstbordje te zien als integraal onderdeel van de tentoonstelling, in plaats van een A-, B-, C-oefening. Hoewel ik Bitgoods tekst The ABC’s of Label Design overigens van harte kan aanbevelen. Daarmee wil ik niet impliceren dat we nu onze tekstbordjes zonder veel nadenken over onze tentoonstelling uitstrooien, nadat de locatie van de objecten bepaald is. Wat ik wil zeggen is dat we na moeten denken over hoe teksten de aandacht van bezoekers kunnen vangen, maar ook af kunnen leiden. Want, zo blijkt uit onderzoek: aandacht is eindig. Op een gegeven moment is het ‘op’. Daarna schuifelen bezoekers met glazige ogen van zaal naar zaal, of taaien af naar het museumcafé.
Het is een ogenschijnlijke tegenstelling: Bezoekers brengen meer tijd door in een tentoonstelling met goede teksten. Maar, de tijd die ze aan teksten besteden, besteden ze niet aan het kijken naar objecten. Is dat erg? Niet altijd. Maar het loont de moeite er wel rekening mee te houden. Waarom is een tekst nodig? Wat wil je ermee bereiken? En waar past hij het best? Dat zijn vragen die we moeten stellen voordat we naar vorm en inhoud kijken.